Mijn moeder zei het altijd al: "Het is de toon die de muziek maakt!" Feilloos hoorde ze de onderliggende boodschap van mijn antwoorden. De intonatie, het tempo en de kwaliteit van mijn stem lieten moeiteloos mijn stemming doorschemeren, terwijl ik soms echt mijn best deed om dit te voorkomen.
Tenzij je een robot bent, gebruikt iedereen prosodie. Een moeilijk woord wat ik maar weinig tegenkom als het over spreken en overtuigen gaat. Vreemd, want we hebben er elke dag mee te maken. Net zoals mijn moeder kunnen we allemaal horen of iemand boos is, wanneer iemand een belangrijk punt maakt in een speech, hoe de enge heks klinkt in een sprookje en hoe je het verschil hoort tussen een mededeling en een opdracht. Allemaal prosodie.
Onder prosodie verstaan we de ingewikkelde samenwerking tussen klemtoon, intonatie, ritme en tempo tijdens het spreken. De melodie of intonatie kennen we allemaal. Als voorbeeld kun je horen dat een stem vaak omhoog gaat aan het einde van een vraagzin. Ook in woorden maken we gebruik van verschillende toonhoogtes. Als we daar ook nog ritme aan toevoegen hebben we de klemtoon. Met tempo bedoelen we niet alleen de snelheid waarmee we spreken, maar ook waar we bijvoorbeeld een pauze inlassen.
Grote sprekers zijn hier goed in getraind. Zij weten precies wanneer ze een pauze moeten laten vallen, wanneer ze omhoog of juist omlaag moeten gaan met hun stem en kunnen zelfs de kwaliteit van de stem beïnvloeden om zo zelfverzekerd, stellig of juist begrijpend over te komen. Ik heb eens een advocaat gesproken die iedere zin van zijn pleidooi eerst oefent op verschillende manieren, om te kijken wat het beste werkt. Zo ondersteunt zijn stem het verhaal en zal de luisteraar niet twijfelen aan de (onderliggende) boodschap.
Prosodie versterkt gesproken taal. Over het algemeen spreken we woorden die we belangrijk vinden in een zin net iets hoger en luider uit. Daarbij is het niet ongewoon om dat woord ook langer maken. Als we daarmee spelen, kunnen we met een zin van vijf woorden ook vijf verschillende, achterliggende vragen stellen. Kijk maar eens naar de zin: “Moet ik dat nu doen?” Als we steeds een ander woord belangrijk maken, verandert de boodschap.
MOET ik dat nu doen? (is het een keuze?)
Moet IK dat nu doen? (of iemand anders?)
Moet ik DAT nu doen? (of iets anders?)
Moet ik dat NU doen? (mag het ook straks?)
Moet ik dat nu DOEN? (of moet ik het laten?)
Ook gebruik je prosodie bijvoorbeeld bij sarcasme. De boodschap:
“Daar heb ik reuze veel zin in.”, doet qua taal vermoeden dat je ergens zin in hebt. Door met je stem de intonatie, luidheid, het ritme en het tempo aan te passen kun je ervoor zorgen dat de luisteraar weet dat je er eigenlijk helemaal geen zin in hebt. Ben je hier niet zo goed in, dan kun je beter de taal aanpassen.
Emoties hebben een hele grote invloed op prosodie. De zin: “Nee, dat wil ik niet.”, spreek je met een andere luidheid en toonhoogte als je boos bent, dan als je vrolijk bent. Waarschijnlijk zul je ook andere woorden belangrijk maken en een ander ritme gebruiken. Misschien is zelfs de kwaliteit van je stem anders. Omdat je niet altijd wilt dat een bepaalde emotie te horen is, kan het handig zijn om bewust op prosodie te letten en dit eventueel aan te passen. Leuk en makkelijk om eens mee aan de slag te gaan. Kijk maar naar de impact van je verhaal als je de luidheid ineens aanpast, meer gebruik maakt van pauzes of met een andere toonhoogte spreekt. Ik weet zeker dat je verschil merkt.
Alet Slokkers-van den Berg
Delen
©stemoptimaal